Transparantie: wat overwegingen

Wie The Circle van Dave Eggers heeft gelezen, zal er niet meer aan twijfelen dat volledige transparantie in het privédomein geen goed idee is – als ze dat inzicht al niet eerder had opgedaan.

Transparantie in de politiek, dat leek me wel wat. Geweldig, dat de vergaderingen van de Tweede Kamer integraal worden uitgezonden – dan zijn het niet meer de journalisten die bepalen waar ik me druk over moet maken, dan kan ik zélf kijken waar ik me over opwind. Da’s de theorie. Natuurlijk kijk ik in de praktijk geen vergaderingen van de Tweede Kamer. Wel heb ik de indruk dat het feit dat het kan, effect heeft op de aard van de discussie.

Misschien vergis ik me en was het vliegen afvangen, jij-bakken en moties-voor-de-bühne indienen ook al de modus operandi van voor de livestream en kom ik er nu pas achter dat parlementariërs zich regelmatig meer met hun persoonlijke pr bezighouden dan met het Belang des Vaderlands. Dat ik wat vaker rondhang op Twitter kan daar ook mee te maken hebben, daar worden die persoonlijke pr-campagnes enthousiast voortgezet met efficient geknipte passages uit het debat en gesneer naar stemgedrag van andere partijen. Wat, de enkele keer dat ik dat uitzoek, dan toch gewoon heel anders blijkt te liggen. Bij menig ‘X veegt de vloer aan met Y’ toont het iets uitgebreidere fragment dat X dat wel stoer deed, maar vervolgens door Y werd afgeserveerd.

Natuurlijk, dat er geen interpretator zit tussen de beraadslagingen en mij, dat is soms best handig. Hoe minder interpretatieslagen tussen de oorspronkelijke zender en de uiteindelijke ontvanger, des te minder kans op ruis. Het betekent aan de andere kant misschien ook dat de beraadslagenden, die weten dat jan-en-alleman mee kan kijken, hun taalgebruik zullen aanpassen – opdat jan-en-alleman het begrijpt. Ik betwijfel of dat winst is.

Ik ben, begrijp me niet verkeerd, groot voorstander van communictie die te snappen is. Ik herinner me de kinderarts die me vertelde dat mijn baby-in-de-couveuse ‘licht cyanotisch’ was, waarvan ik als pasgeboren moeder tamelijk in paniek raakte: geen idee wat het betekent, het klinkt griezelig. De verpleegkundige vertaalde dat later: ‘ze ziet wat blauw om haar mond, vermoedelijk heeft ze het wat koud, dus we zetten de verwarming wat hoger, maar in het ergste geval kan het betekenen dat…’. Dat was voor mij beter, voor onderlinge communicatie tussen ziekenhuismedewerkers niet.

In dat laatste zit nou net mijn aarzeling bij de live te volgen vergaderingen. Ze zijn niet bedoeld om mij iets te vertellen, ze zijn bedoeld om met het kabinet en andere parlementsleden te discussieren over belangrijke kwesties. Het is daarbij voor mij als kijker misschien frustrerend als ik dat niet snap, alleen moet je je daar als spreker niets van aantrekken. Het debat is erbij gebaat als het gevoerd wordt op het niveau van de discussiepartners, niet op het niveau van de slechtst geïnformeerde en minst taalvaardige toeschouwer.

Dan heeft de journalist ook weer een rol: die is dan hopelijk ook ingevoerd in het onderwerp en kan het zo samenvatten dat de sukkel die ik ben het ook begrijpt. Dán mogen de nuances wegvallen, niet eerder.

Bij de coronapersconferenties zie ik iets vergelijkbaars gebeuren. Ze zijn, hoor ik, voor veel mensen niet te begrijpen, en dat snap ik wel. Jaap van Dissel in de persconferentie van 18 december maakte het voor veel kijkers ongetwijfeld vooral ingewikkeld. Ik zou hem niet de wijk insturen om mensen die tot nog toe niet overtuigd zijn van het nut van vaccineren over de streep te halen, daar is een ander register voor nodig. Echter, een persconferentie is iets wezenlijk anders dan publieksvoorlichting. De heren vertellen aan de aanwezige journalisten welke maatregelen genomen worden en waarom, en Jaap van Dissel gaf een nadere toelichting. Aan de journalisten. Dat wij thuis mogen meekijken maakt ons niet de doelgroep. Jaap van Dissel weg en iemand neerzetten die op niveau 1F (of wellicht zelfs A2) uitleg geeft is mijns inziens niet de oplossing.

Hoe het moet met de camera’s in de Tweede Kamer weet ik niet. Die zijn niet meer weg te denken. Misschien moeten de parlementsleden zich afvragen wat ze daar eigenlijk aan het doen zijn en waarom. Bij de persconferentietoestand lijkt het me tamelijk simpel. Je maakt er twee bijeenkomsten van: eentje die niet rechtstreeks op tv wordt uitgezonden voor de journalistiek, waar het meer ingewikkelde taalgebruik wel begrepen wordt (mag ik toch hopen). En eentje die wél op alle drieduizend kanalen te zien is, voor alle niet-journalisten, waar de communicatiespecialisten de boodschap zo vertaald hebben dat ze voor iedereen duidelijk is. Dat is toch niet heel moeilijk te realiseren?

Geplaatst in maatschappij

Mijn vrijheid en de jouwe

Een paar weken geleden liep ik van de stad naar huis en kwam ik een zekere zwart-witte kat tegen. Het dier gaf kopjes, ik tilde het op. “Ik denk niet dat de eigenaar van de kat dat goedvindt,” zei een overbuurman. Ik til geen mij onbekende katachtigen op – niet omdat het kattenpersoneel het mogelijk niet goedvindt, maar omdat kat in kwestie met onaangenaam scherpe nagels uitstekend duidelijk weet te maken hoe er tegen onverhoeds oppakken wordt aangekeken.

Ongeveer in dezelfde tijd kwam een jongetje aanrennen. Het wilde naar het speeltuintje aan de overkant van de straat. Een doodlopende straat – behalve voor fietsers – maar toch, een straat. Ik hield het jongetje tegen. Er kwam een fietser aan. De moeder van de jongeman vond dat ik van haar kind af moest blijven en dat er maar één persoon was dat kind-in-kwestie terecht mocht wijzen, dat was zij.

Misschien ken je deze ook? Het kind in de supermarkt dat irritant rondrent met een mandje-met-wieltjes. Ik ben wel eens geconfronteerd met een opvoeder die me, toen ik het mormel vroeg rustig aan te doen, me liet weten dat ik het hem moest vertellen als ik last had van het kind en dat hij dan wel zou ingrijpen, indien nodig.

Ik dacht daaraan toen ik me afvroeg hoe het kwam dat mensen zo’n raar idee hebben van wat vrijheid is: onbegrensd.

Wat zeg je tegen een kind, als je uitstraalt dat alleen de ouders/verzorgers het mogen aanspreken op verkeerd gedrag? Volgens mij zeg je: je hoeft alleen rekening te houden met dat wat ik wil. De mening van anderen is irrelevant. Als ouder/verzorger van dienst het rondrennen in de supermarkt niet fout vindt, dan maakt het niet uit of die boze mevrouw (aka Ernestine) vindt dat het rondsjezen irritant is, en gevaarlijk bovendien. Het leert dat andersmans opvatting over wat deugt en wat niet, niet zijn pakkie-an is. Die ander kan vinden wat-ie wil, dat heeft met het kind niets te maken. Grenzen worden niet gesteld door de samenleving – de buren, de andere klanten in de winkel, andere verkeersdeelnemers, zelfs niet door onderwijzend personeel -, maar door de ouders/verzorgers alleen.

Als zo’n kind dan opgroeit, en zich losmaakt van de ouders/verzorgers, dan blijft er nog maar één partij over die grenzen stelt: dat ben jezelf. Dan bepaal jij en jij alleen of je je aan de regels van de samenleving wilt houden. Komen ze je niet uit of vind je ze onzinnig, dan haal je je schouders erover op: ze gelden niet voor jou.

Natuurlijk, er zijn onzinnige regels. En natuurlijk, ik houd me daar dan ook niet altijd aan. Ik heb regelmatig een discussie gevoerd met agenten die me wilden bekeuren omdat ik door rood licht fietste of zo. Ik deed dat alleen altijd vanuit de wetenschap dat ik een regel overtrad. Het rode licht was er ook voor mij, ik hield me er niet aan en daar had ik op zich wel redenen voor (of ik verzon die ter plekke, natuurlijk).

Als je geleerd hebt alleen je opvoeder als autoriteit te accepteren, dan is het volgens mij vrij begrijpelijk dat je later geen enkele autoriteit aanvaardt. Niet van medeburgers, niet van de politie, niet van de overheid. Wetten tellen alleen als ze jou uitkomen: de rechtsstaat als keuzemodel. Waarbij, uiteraard, de ander zich wél moet houden aan wetten en regels waar jij achterstaat, die zijn immers te norm?

Ben ik voor onkritisch en braaf doen wat de baas zegt? Nou, nee. Ik ben ervoor om continu álle regels te bestuderen en bevragen en bevechten als je ze onzinnig vindt (alleen met woorden, altijd met woorden alleen). Maar tot ze weg zijn, gelden ze, ook voor mij.

Natuurlijk, dit is maar een overweging, alles zit vast heel anders in elkaar, ik ben geen socioloog, geen psycholoog, alleen een burger die met verbazing ziet hoe uitgangspunten over hoe samen te leven kennelijk aan het verschuiven zijn. Ik zie natuurlijk ook dat er ophitsers zijn die van deze verschuiving grif gebruikmaken: nee, jij hoeft je niet aan de coronaregels te houden, ze deugen immers niet? Maar zou het kunnen zijn dat als we van jongs af aan leren dat de mening van een ander in de samenleving er óók toe doet, dat we dan kunnen bedenken dat vrijheid niet betekent dat je geen strobreed in de weg wordt gelegd?

Dat ieders vrijheid pas begint waar die van de ander ophoudt, betekent een permanent zoeken naar de balans, een permanente blik op de samenleving en een permanent besef dat samenleven iets van je vraagt. Kunnen we ons daar weer eens op richten? Mij lijkt het een experiment waard.

(O ja, en die kat, dat was gewoon de mijne. Waar het concept ‘opvoeden’ niet fijn samengaat met het concept ‘kat’ heb ik er totaal geen moeite mee als iemand een glas water over haar kiepert als ze zich ergens ophoudt waar ze dat niet zou moeten doen. Wellicht leert ze er iets van.)

Geplaatst in Uncategorized

Op deze plek had een blog moeten staan…

Omdat taal er toe doet. Omdat na anoniem schelden en bedreigen in de digitale wereld nu ook intimidatie in de fysieke wereld mainstream lijkt te worden. Omdat fascistisch taalgebruik en daarmee gedachtengoed genormaliseerd wordt. Omdat we iets te veel erg-rechtse mensen in de Tweede Kamer hebben gekozen. Daar had ik over willen schrijven, daar ben ik gisteren een aantal keer aan begonnen en even vaak heb ik de tekst weer weggehaald.

Want daar is al zoveel over geschreven, en wat voegt een bezorgd blogje van een willekeurige, onmachtige burger daaraan toe? Een blogje dat gelezen wordt door mijn eigen bubbel, die niet geheel toevallig er vooral ongeveer hetzelfde over denkt als ik. Dat is niet erg – ik verlang totaal niet naar een groot publiek, zeker niet waar momenteel dat grotere publiek hebben ook betekent dat er allerlei onduidelijke figuren nare dingen tegen je komen zeggen of laten weten dat ze je huis en dus jou weten te vinden.

Maar toch… Terwijl het mannetje (m/v) op mijn ene schouder geruststellend zegt dat het zo goed is, dat de wereld en het discours binnen die wereld zich geheel onafhankelijk van mij ontwikkelen, en dat ik me beter kan storten op het breien van sokken, het versturen van sollicitaties en wellicht eens een poging kan doen om de tuin te fatsoeneren dan me als zeventienmiljoenste Nederlanden ook nog dingen te gaan vinden van die wereld en dat discours, springt op mijn andere schouder een vrouwtje (v/m) geagiteerd heen en weer. Dat roept dat zwijgen in elk geval géén oplossing is. Dat schrijven misschien niets uitmaakt, maar niet-schrijven meewerkt aan het normaliseren van dingen die ik niet genormaliseerd wil zien worden. Dat, kortom, er wel degelijk geageerd dient te worden.

Hoe dan, vraagt het mannetje. Het obscure forum waar ik in ‘discussie’ trad met normaliseerders bestaat niet meer. De complotdenkers en erg-rechtsdenkers zijn naar een ander forum verhuisd. Ik heb even overwogen om me daar opnieuw in het gesprek te storten, om opnieuw mijn mening over zaken tegenover die van hun te zetten, een poging te doen om denkfouten uit hun bijdragen te vissen. Maar nee, wat bij obscuur forum 1 een kansloze exercitie bleek, zal in obscuur forum 2 niet opeens zinvol blijken, en erg vrolijk wordt een mens nu eenmaal niet van casual racisme, vanzelfsprekende islamfobie, dehumanisering en vreemdelingenhaat en onmacht of onwil om te zien dat berichten bij elkaar gefröbelde onzin zijn en leugens van waarheid te onderscheiden.

Hoe dan, vraagt het mannetje. Met een spandoek op de Dam gaan staan, of, nog zinlozer, hier in Almere op de Esplanade, dat taal ertoedoet, dat we een beetje aardig voor elkaar moeten zijn, dat we op moeten letten om te voorkomen dat fascistische ideeën gewoon worden? Ik ben geen activist, nooit geweest ook. Meelopen met een demonstratie, vooruit, in m’n eentje een demonstratie zijn, dat niet.

Hoe dan, vraagt het mannetje. Boze Twitterberichtjes versturen, wijzen op wat x fout deed en y verkeerd formuleerde? Dan draag je binnen de kortste keren juist bij aan de verharding waarmee alles begint, en bovendien, het gaat zelden om x en y, en waar het wel om x en y gaat, zijn dat vaak mensen die precies weten wat ze doen, die actief ondermijnen en normaliseren en daarom ook door een heleboel mensen met een heleboel verstand al worden gevolgd en tegengesproken en aangepakt. Mensen met een heleboel verstand analyseren verkiezingsprogramma’s en toespraken, wat kan ik daaraan toevoegen? Als muis naast de olifant stampen, wat heeft dat voor zin?

Het vrouwtje trekt activistisch en hardhandig aan mijn oor, dat wel. Antwoord op het hoe dan heeft ze eigenlijk niet.

Tussen het ‘iets doen’ en het ‘wat dan’ zit mijn hoofd bezorgd en wellicht soms een beetje moedeloos zich af te vragen waarom ‘we’ met ons allen niet wat vriendelijker omgaan met elkaar en wat zorgvuldiger zijn in ons taalgebruik en te hopen dat het ‘wat dan’ ooit beantwoord wordt, opdat ik later zeggen kan dat het aan mij in elk geval niet heeft gelegen.

Geplaatst in Uncategorized

Van kritiek naar rellen en vooral: weer terug

Tussen alle tekstjes die ik hier zo fijn onregelmatig tik huppelt mijn stokpaardje rond: het belang van woorden en toon. Het dier hinnikt de hele ochtend al naast me, ik geef het maar gewoon het woord.

Met verbazing zagen we dit weekeinde hoe anti-coronamaatregel-demonstraties in gerel en geplunder overgingen. Hoe iemand kan denken dat het jatten van blikjes energiedrank bij de Jumbo op de een of andere manier bijdraagt aan het debat over de avondklok ontgaat me, en ook het in brand steken van een ProRail-auto of een GGD-teststraat zie ik niet als relevant argument in welke discussie dan ook.

Er valt ongetwijfeld te analyseren hoe het allemaal zo gekomen is en welke groepen er allemaal voor dit uit de hand gelopen protest verantwoordelijk zijn. Wat betreft het laatste: mensen die daadwerkelijk denken dat hun vrijheid en hun rechten in het geding zijn, maar ook de algemeen ontevredenen die een tijdje geleden ‘Gele Hesjes’ werden genoemd, jongeren die uit zijn op een relletje en een handjevol (of meer) extreem-rechtse dames en heren. Een tamelijk gemeleerd gezelschap, dus, waarbij de laatste groepen een normaal gesprek met de eerste groep in de weg staan. Die groep zou er dan ook verstandig aan doen zich als de wiedeweerga van de anderen te distantiëren en gewoon wél brave demonstraties met een beperkt aantal personen op 1,5 m afstand van elkaar gaan organiseren. En dan ostentatief en gezamenlijk weglopen als er toch personen proberen de zaak in de soep te laten lopen.

Mijn stokpaardje hinnikt – ik dwaal af.

Interessanter dan de analyse van hoe het gekomen is, is misschien hoe we nu verder moeten. Ik heb daar niet voor doorgeleerd, ik ben geen politicus (een zegen voor dit land, vermoedelijk). Maar ik heb wel een idee.

Op het obscure forum waar ik undercover rondhang zijn op dit moment twee hoofdstromingen te ontwaren. De ene groep heeft het over hard aanpakken van de relschoppers, inclusief met scherp schieten. De andere groep grossiert in vergelijkingen met WOII en schermt met ‘we stevenen af op een fascistische staat’ (en dus moet Rutte weg, zonder dat iemand dan aangeeft wat er dan daarna moet gebeuren). Met geen van beide schieten we iets op, denk ik, en met de twee samen al helemaal niets. Ik weet niet hoe ik in gesprek kan gaan met iemand die vaccinatie of zelfs testen ziet als schending van de Code van Neurenberg. Ik weet evenmin hoe ik moet reageren op iemand die geweld als reactie op geweld een goed idee vindt.

Wat ik daar zie gebeuren sterkt me in mijn overtuiging: we moeten zorgvuldig zijn met wat we zeggen en hoe we dat zeggen, en nadenken over mogelijke consequenties van onze woorden – en daar ook verantwoordelijkheid voor nemen. Als zo’n demonstratie-organisator z’n demonstratie afgelast, en dan zegt ‘koffie te gaan drinken’, dan kan hij vervolgens niet van een afstandje toekijken als mensen ook ‘koffie gaan drinken’ en daarbij alle ge- en verboden overtreden, waarna de politie ingrijpt. Nee, hij heeft niemand gevraagd te gaan vechten, hij heeft er wel aan bijgedragen dat er überhaupt mensen waren. Hij had ook kunnen zeggen: “Okay, we mogen niet demonstreren zoals ik dat voor ogen had, dan ga ik eens goed nadenken over een manier waarop we wél kunnen duidelijk maken waar we voor staan, ik kom er op terug en ondertussen: blijf thuis.” Of zoiets.

Maar het zijn niet alleen ‘zij’, die bijdragen aan het gedoe, ‘wij’ zijn het ook. ‘Wij’ laten ons meesleuren in de hyperbolen, in de retoriek, en van de weeromstuit gebruiken we zelf dan ook de te grote woorden, die niet leiden tot eenheid, maar tot afstand, die op een gegeven moment zo groot is dat-ie onoverbrugbaar lijkt. Daar zijn ‘zij’ misschien nog bij gebaat, ‘wij’ in elk geval niet.

Daarnaast denk ik dat het goed is als de politie/overheid in gesprek gaat met de aanjagers van deze protesten. Aan de Engels en Reijinga’s, die aan de wieg staan van de ‘demonstraties’ zou ik vragen hoe zij hun eigen rol hierin zien, of dit is wat ze willen, en zo nee, wat ze denken dat hun bijdrage kan zijn om het verder te voorkomen. Als ze helemaal niet zien dat zij ook maar iets hebben bijgedragen, dan lijkt een kort cursusje ‘propaganda’ me wel zinvol. En vooral: hoe herken ik mijn eigen propaganda? Die van een ander weet iedereen wel te duiden.

En verder lijkt me het wel een goed idee als iedereen die vergelijkingen maakt met WOII en jodenvervolging en zo de opdracht krijgt om daar eens een goed boek over te lezen en dan in een flink opstel WOII en nu te vergelijken. Misschien dat dan het subtiele verschil tussen een boete als je de avondklok overtreedt en gevangenneming of standrechtelijke executie voor hetzelfde vergrijp doordringt – plus wat dat dan zegt over de verschillen tussen de samenleving toen en nu.

Maar eerst en vooral, voor iedereen: grote woorden maken verschillen groter, kleine woorden kunnen ze overbruggen, en het is nooit te laat om dat uit te proberen. Mijn stokpaardje en ik zijn er heilig van overtuigd dat het werkt.

Geplaatst in maatschappij

Het Grote Liegen en de Grote Bek

Sinds een paar jaar hang ik wat rond op een slecht gemodereerd en amateuristisch forum waar op ‘nieuws’ gereageerd mag worden. Dat rondhangen doe ik samen met een handjevol nuchter denkende mensen van diverse pluimage en politieke voorkeur, en een – helaas groeiend – aantal personen met een wat gemankeerde kijk op de samenleving: de slachtofferdenkers, de complotdenkers, de extremisten. Voor het idee: het is het enige socialmediaplatform waar ik anoniem opereer.

Ik kwam er – en bleef er – uit een soort nieuwsgierigheid: hoe denken de mensen die overal anders over denken dan ik? In mijn eigen omgeving kom ik geen mensen tegen die zich enorm opwinden over het verroetvegen van Piet of het aantal gekleurde mensen in een tv-reclame. Ik ken niemand die denkt dat klimaatverandering een hoax is en dat ‘ze’ bezig zijn met een campagne om ‘ons’ vegetarisch eten ‘door de strot te douwen’.

Het leverde een fascinerend inkijkje in de geesten van de ‘bezorgde burger’. Ik had de indruk dat ‘onmacht’ de drijvende emotie was. Daar kan ik me best wat bij voorstellen, met een overheid die ver afstaat van de bevolking en zich vaker opstelt als ‘tegenstander’, dan als ‘ondersteuner’ en een samenleving waar de witte hetero man steeds minder vanzelfsprekend als de maat der dingen wordt gezien. Je hoeft maar een miniem beetje gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen te hebben, om te denken dat zich emanciperende groepen jou en jouw positie bedreigen.

Zo ongeveer tot een half jaar geleden was het vooral interessant. Ik heb nooit zoveel drogredenaties in diverse varianten voorbij zien komen, nooit zoveel voor mij volstrekt onnavolgbare gedachtensprongen zien maken, nooit zoveel gehutsekluts van aannames, meningen en onbegrepen feiten. (Voor mijn gemoedsrust sloeg ik ‘discussies’ met gemakzuchtig racisme en moslimhaat meestal over, daar kwamen de vrienden toch niet verder dan oneliners.)

Maar toen kwam corona. En Trump. En toen werd het allemaal nogal grimmig en radicaliseerde een deel van de ‘bezorgde burgers’. Ik heb het allemaal langs zien komen: het ‘de wetenschap is ook maar een mening’, het ‘de reguliere pers liegt’, het ‘corona wordt misbruikt om ons te onderdrukken’. En, natuurlijk, ‘er is grootscheeps gefraudeerd’.

Al dat soort kretologie wordt, vermoedelijk, de wereld ingeslingerd door een handjevol mensen dat best weet dat het onzin is, maar er belang bij heeft de samenleving te ondermijnen en te polariseren. Ik snap dat niet, en wil dat ook niet snappen, ik weet niet wiens belang het precies is, en dat wil ik ook niet weten. Wat mij boeit is op wanneer de stap gemaakt wordt van het bewuste liegen, naar het geloven dat de leugen de waarheid is, waar in de lijn tussen de initiator en mijn forumgenoten.

Ik ben er nog niet uit.

En toen kwam de bestorming van het Capitool in Washington. Toen werd zichtbaar wat de combinatie van de Grote Bek en het Grote Liegen kan doen.

We hebben ze in Nederland ook, de Grote Bek, het Grote Liegen. Nu nog een beetje gescheiden, maar ik vraag me af of dat lang gaat duren. Ik zou er zelf niet op willen wachten. Volgens mij is de Vrijheid van Meningsuiting niet bedoeld om te accepteren dat mensen bedreigende teksten uitspreken of online zetten. Volgens mij is Vrijheid van Meningsuiting iets anders dan onbeperkt leugens verspreiden.

Ik zie het als een verantwoordelijkheid van de complete samenleving om duidelijk te maken dat dit niet de weg is die we moeten gaan. Met een bijzondere rol voor de journalistiek. Zeker waar de Grote Bek en het Grote Liegen samenkomen hoort dáár ‘ho’ gezegd te worden. ‘Ho’, we zijn géén platform voor jokkebrokkerij en leugenpraat. ‘Ho’, we werken niet mee aan de valse balans tussen wetenschap en onzin door – bijvoorbeeld- een debat tussen een voor- en een tegenstander van vaccinatie, alsof dat gelijkwaardige meningen zijn (in getal en in onderbouwing). ‘Ho’, als de geinterviewde liegt, dan laten we dat niet passeren. ‘Ho’, je persoonlijke onvrede rechtvaardigt niet dat je de wetten overtreedt en dát is dus mede onderwerp van dit gesprek. ‘Ho’, bij vergelijkingen met jodenvervolging of WOII in z’n algemeenheid beëindigen we het interview.

Mijn geradicaliseerde forumgenoten red je daar niet mee, die zitten te diep in de leugens. Maar het kan hopelijk voorkomen dat nieuwe twijfelaars het drijfzand in worden gezogen en wij, bij verlies van het FvD, ook van die Capitooltoestanden krijgen. We hebben helaas ook in Nederland genoeg grapjassen die zich graag laten opfokken. Laten we hen geen ruimte geven.

Geplaatst in maatschappij

Voer je e-mailadres in om deze blog te volgen en om per e-mail meldingen over nieuwe berichten te ontvangen.

Alle berichten