Bij een uitvaart

Vandaag was de uitvaart van de Voormalige Oppas van Dochter. In principe vind ik ieder mens bijzonder. Zij was het zeker.

We leerden elkaar kennen toen we van Amsterdam naar Almere verhuisden. De kwestie ‘oppas’, normaal gesproken een belangrijk onderwerp in het leven van ouders met een dochter van nog geen twee jaar, was opgelost door een collega van Echtgenoot: de oppas van haar twee kinderen zou Dochter erbij nemen.

Nu wist Voormalige Oppas daar niets van, en ze maakte meteen het voorbehoud dat ze het nieuwe kind eerst wilde zien. Het had ook niet kunnen klikken. Dus ging ik, niet zo erg lang voordat we verhuisden, naar het huis van de collega, waar Voormalige Oppas aan het oppassen was. Ik ben niet zo goed in bezoeken waar veel van afhangt. De collega was er in eerste instantie ook, van alles aan het regelen en bedisselen, en ‘dat zullen we nog wel eens zien’ stond op het gezicht van Voormalige Oppas te lezen.

Afijn, collega weg, een akkefietje met een koffiezetapparaat waarbij Voormalige Oppas en ik allebei de slappe lach kregen, en het pleit was gewonnen.

Vervolgens zorgde Echtgenoot voor het halen en brengen van Dochter, en ik merkte pas weer iets van de hele oppastoestand toen, terwijl wij met vakantie waren, de collega brak met Voormalige Oppas. We moesten Voormalige Oppas opnieuw voor ons winnen, wat opnieuw heel even ‘dat zullen we nog wel eens zien’ opleverde. Heel even.

Naarmate ik vaker Dochter kwam halen, kreeg ik flarden te horen uit het leven van Voormalige Oppas. Ze heeft het, van jongs af aan, niet makkelijk gehad. Opgegroeid in armoede, ondanks een uiterst pienter hoofd geen mogelijkheid om een opleiding te volgen, jong getrouwd – kennelijk met een foute man, met wie ze acht kinderen kreeg en die ze volgde tot in Limburg, waar hij in de mijnen werkte. Armoede bleef in haar eerste huwelijk een belangrijk thema. Ook met haar kinderen ging niet alles volgens het boekje. En, als ik eerlijk ben, soms vroeg ik me wel af of we Dochter aan Voormalige Oppas toevertrouwd zouden hebben als we alle flarden hadden gehoord voor we haar leerden kennen. Vermoedelijk waren er nog veel meer flarden.

 

Wij kenden haar alleen met haar tweede echtgenoot, met wie haar leven in een rustiger vaarwater was gekomen. Ook toen nog waren er veel drama’s in haar leven, echte drama’s. Drie van haar kinderen zijn gestorven, anderen wilden met vlagen wel en niet iets met haar te maken hebben, probeerden problemen te ontvluchten in alcohol of drugs. Ga er maar aan staan, als moeder. Een mens zou om minder bitter worden en boos op de onrechtvaardigheid van het leven. Ik heb haar nooit bitter gezien. Wel verdrietig, bijvoorbeeld als het niet-volgens-het-boekje een nieuwe generatie bereikte. Maar zij zorgde voor de kleinkinderen, als de kinderen het niet konden, ondanks haar eigen zorgen en haar niet altijd even stabiele gezondheid.

Als goed Amsterdamse had ze een grote waffel, en ze schrok er soms zelf van wat ze er zoal uitflapte. Het lukte haar nooit om te overschreeuwen dat ze een heel klein hartje had.

Ze stierf op vakantie. Haar man wist ons telefoonnummer niet maar had een van degenen die hij wel gebeld had op het hart gedrukt ons te informeren. En later kwam een kleinzoon hier aan de deur, hij wilde absoluut ons persoonlijk op de hoogte stellen, we mochten niet door een rouwkaart overvallen worden. Daarvoor, zei hij, hadden we voor zijn oma teveel betekend.

Vanavond hef ik, geheel in haar stijl, het glas op Voormalige Oppas, met wie ik meegehuild heb als het niet goed ging met haar kinderen en die met mij meehuilde als de combinatie moederschap-fulltime werk me wat erg zwaar viel. Ze was al die jaren mijn moeder-in-de-buurt.

Proost, Beppie!

 

Geplaatst in huis en tuin
1 comments on “Bij een uitvaart
  1. Anna-Christina schreef:

    Ontroerend. Mooi.

Plaats een reactie

Voer je e-mailadres in om deze blog te volgen en om per e-mail meldingen over nieuwe berichten te ontvangen.

Alle berichten